Servië, een land op de Balkan op het kruispunt van culturen. Een land van vele volken met in het noorden de Midden-Europese, in het zuiden de Islamitische en in het westen de Mediterrane invloeden.
Een land ook met een bewogen geschiedenis dat nog maar kort (weer) als zelfstandige staat bestaat.
Maar bovenal (voor de fietser) is Servië een land met een prachtige ongerepte, afwisselende natuur en een hartelijke bevolking. Doordat de meeste toeristen het land nog links laten liggen is de authenticiteit (net als een gebrekkige infrastructuur) voorlopig nog gewaarborgd.
Op mijn fietstocht zal ik het vlakke en rijkere noorden, het archeologische rijke en fenomenaal mooie Donaudal langs de oostgrens, de thermen, grotten, Romeinse overblijfselen, rivieren en meren in het midden en daarna de bergen in het westen ontdekken, om tenslotte via de rivier de Drina langs de westgrens weer af te dalen om in het vlakke rivierenlandschap te eindigen.
(Een ingekorte versie van dit reisverslag is te lezen in het juni- en augustusnummer (nr 3&4/2018) van het blad Op Weg, een magazine voor wandelaars en fietsers).
Om zeven uur verlaat ik de nog authentieke woning van Milos. In de nog betrekkelijke koelte fiets ik Zemun, een voorstad van Belgrado, uit. Na de stille straten van Zemun volgt de drukke weg die me de agglomeratie van Belgrado uit voert. Fietsend door (tegenin) de ochtendspits ontwijk ik kuilen, verkeersdrempels en inhalende tegenliggers.
Na zo'n 20 kilometer verandert stadse drukte in plattelandse rust. Akkers, lichtglooiende wegen en kleine dorpjes …
Ik fiets tussen groente en fruit, een boer rijdt met vrouw op de trekker naar de winkel. In de dorpjes staan de Zastava's en een verdwaalde Trabant voor de huizen onder een boom. Opa met kleindochter rijden met paard en wagen door 't dorp.
Zoals altijd is er tijd voor cappuccino langs de weg. Zodra ik stop om op 'n kaart te kijken krijg ik gezelschap. Waar kom ik vandaan, waar fiets ik naar toe? De route wordt uitgelegd. In z'n beste Engels: 'prvi levo i onda prvi desno'. Trots als 'n pauw kijkt mijn zelfverklaarde gids naar z'n maats, die uit verlegenheid liever de kat uit de boom kijken.
Al vroeg ben ik in Sremski Karlovci, tijd voor lunch in de speeltuin. Ik besluit door te fietsen naar Begečka Jama.
Weer onderweg, loopt mijn voorband leeg. Het is zo heet geworden dat waarschijnlijk de solutie van een plakker weer vloeibaar is geworden (een gat zal ik nooit vinden). Even later schakelt ook mijn telefoon zichzelf uit, de temperatuur is te hoog opgelopen. Niet lang daarna ben ook ik uitgeschakeld, 44 graden staat er op m'n fietscomputer. Ik vind een terrasje met schaduw langs de Donau en wacht op koelere tijden.
Aan de overkant zie en hoor ik de stranden van Novi Sad. Ook daar wordt verkoeling gezocht op de terrasjes en in 't water.
Tegen vieren, als de temperatuur gezakt is naar een koele 38 graden, vervolg ik m'n tocht. Onder me glooit de weg, soms vlak langs de rivier, soms wat verder er vandaan. Aan de overkant zie ik de bossen waar ik naartoe wil.
Het pontje bij Banoštor vaart net weg als ik aankom. Wanneer het pontje terug is mag ik erop. De pont blijft liggen, ik vraag de schipper wanneer hij vertrekt. Dat blijkt te zijn als er eerst een paar auto's komen.
Ondertussen breng ik de tijd door met kletsen met de ijsverkoper in het restaurant. Hij is student in Macedonië en komt hier elke zomer ijs verkopen langs de Donau. We kletsen over fietsen en over Joegoslavië. Nog steeds de periode die iedereen hier als de beste tijd beschouwd en waar naar terug verlangd wordt. Zelfs door wie toen nog niet eens geboren was. Euroveloroute
Uiteindelijk staat de pontbaas op. Ik loop mee. Idemo li?, vraag ik. Da idemo. Ik zie een prijslijst maar die hangt er kennelijk voor de sier (net als het vaarschema), betalen hoeft niemand en hij vaart wanneer hij zin heeft. 'n Proletarisch overzetveer. Aan de overkant legt de pont aan op 't strandje. Ik duw m'n fiets door 't zand de rivieroever op, waarna ik op m'n gemakje naar Begečka Jama pedaleer. Begečka Jama is een natuurgebied. De Donau heeft hier een zijarm die een soort meer maakt. Bij het meer is een bar en een ongereguleerd (wild) kampeerterrein. Ik heb het hele veld achter 't café voor mezelf.
In de avondschemer ga ik nog even zwemmen in het Donaumeer. Kikkers schieten weg voor m'n voeten, ooievaars staan verderop in het riet. De maan staat boven de bomen.
Met de avondschemer komen ook de muggen. M'n DEET kan ik niet vinden, die ligt vast nog bij Milos. Dan maar een lange broek aan. M'n thermovest, mijn enige kledingstuk met lange mouwen blijft in de tas met deze temperaturen. Dat wordt jeuken morgen.
Na een korte ontspanning in 't café, waar dronken Serviërs voor animatie zorgen, zoek ik de tent op.
Een heldere maan verlicht het kampeerveld.
Kwart voor vijf 's ochtends. Bij gebrek aan een haan blaft de hond.
Ik neem de tijd om op te breken en die blijk ik nodig te hebben. Mieren hebben mijn tassen veroverd op zoek naar eten. Na een half uur werk is alles miervrij met uitzondering van m'n brood. Straks eerst maar naar de bakker.
Wanneer ik door Begeč fiets lijkt 't alsof ik in het verleden terecht gekomen ben. De huizen, de straten, de landelijke rust. Een paar mensen fietsen in de hoofdstraat en in de verte rijdt een paard met wagen. De enige auto die het dorp rijk lijkt, is, hoe kan het ook anders, een Zastava.
In Gložan haal ik eerst water en brood, nee niet in de gevangenis. Het kraanwater bij Begečka Jama smaakt wel allersmerigst. Bij de bakker maak ik een praatje en even later ga ik op pad met heerlijk vers brood.
Met de oeverbossen links en de akkers rechts fiets ik naar Bačka Palanka. Eerst even langs Tikvara en dan … tijd voor koffie.
Na de ochtendpauze en met al het (nu wel drinkbare) water aangevuld volgt het volgende deel van deze rit. In de warmte en over de binnenwegen fiets ik richting Bač.
Mijn route loopt tussen alweer akkers, paprika-paradijzen en weids gebouwde dorpjes.
De schaarse bevolking zit vandaag in de dorpjes op 't terras. Lazy Sunday Afternoon van de Small Faces schalt door mijn hoofd.
Ondertussen ben ik het ziekenhuis van Mladenovo voorbij gefietst en passeer ik het privé natuurpark (jachtgebied) Karađorđevo.
Later fiets ik tussen de bossen, weg van alle drukte. Het platteland in Servië loopt leeg, landbouw wordt niet gesubsidieerd, jongeren zoeken werk in de stad, Belgrado ploft uit haar voegen. Voor de fietser is 't hier genieten in dit half verlaten land.
Na Bačka Palanka als eerste, is de burchtruïne van Bač een volgende tussenstop op deze rit. Ik wandel met fiets door de restanten van de burcht. Ik geniet eerst van mijn verse brood en stap even later door en rond de burcht.
Het eerste deel van de namiddag breng ik door in een koffiebar met airco. Voordat ik verder fiets laat ik eerst 't lijf afkoelen waarna ik op krachten kom met twee cappuccino.
Op naar Bogojevo waar een meertje met strand en kampeervoorzieningen zouden zijn. Deze keer kies ik de hoofdweg om bij Karavukovo weer op de Donau fietsroute te komen. Onderweg staan groente en fruit voor de huizen. Op de vrije dag verkoopt iedereen z'n oogst. Vooral watermeloen lijkt populair. Vanachter de fruitstallen word ik regelmatig aangemoedigd, net als vanaf de trekkers op 't land.
Aan 't einde van de middag stijgt de temperatuur toch weer naar 39 graden. Gelukkig vijf graden minder dan gisteren maar te warm om snel te fietsen. Elke supermarkt wordt ontdaan van een flesje koude cola.
Niet alleen ik heb 't warm ook het gras op het land lijdt. Zwartgeblakerde stukken land zie ik langs de weg. Op sommige plekken komt er al weer laag struikgewas op zetten.
Het dorpje Bogojevo lijkt uitgestorven. Alleen de dame van de supermarkt zie ik. Even later bij het meertje zie ik de rest van de plaatselijke bevolking. Iedereen zoekt verkoeling (en vermaak).
Vlakbij het meertje vind ik het kampeerterrein. Een Frans gezin met drie jonge kinderen staat er al. Ze zijn al drie maanden onderweg van Frankrijk naar Belgrado. Wat een onderneming!
Alweer vroeg ontwaak ik hier bij Bogojevo zodat ik ook nu weer vroeg op pad kan om de hitte voor te blijven.
Bogojevo ligt vlakbij de Kroatische grens. Een paar jaar geleden fietste ik aan die kant. ik voel me dan ook bijna op bekend terrein. Het landschap is zelfs vergelijkbaar.
Voorbij de grenspost volgt de fietsroute de dijk van de Donau. Asfaltweg wordt gruisweg, gruisweg wordt grondpad. Hazen rennen voor me weg, een roofvogel vliegt boven het land. Helemaal alleen ben ik niet. Af en toe kom ik boswerkers tegen die bomen rooien.
In 't bos stop ik nog even, ik hoor een geluid dat lijkt op dat van een groot dier dat wegrent. Een hert, een everzwijn?, ik krijg het niet te zien.
Na het bos volgt de polder. Tussen aardappels en zonnebloemen fiets ik ontspannen laverend over de gaten-asfaltweg. De Lada Niva van de boswachter maakt meer vaart en stuitert van links naar rechts over het wegdek. De boer op de trekker stuurt behoedzaam rond de kuilen. Even een groet en verder gaan we.
Bij Apatin is de dag op gang gekomen. Er wordt naar me getoeterd en gezwaaid. Ik fiets dan ook op de wereldberoemde eurovelo fietsroute langs de Donau, waar fietsers met enthousiasme onthaald worden.
De fietsroute leidt me netjes langs de Jelen bierbrouwerij, strategisch gesitueerd bij een waterwingebied, waarna ik een terrasje mag opzoeken.
Eenmaal op 'n terrasje achter een cappuccino krijg ik gezelschap van een Apatiner. We kletsen wat over 't fietsen. Wanneer ik vertel over mijn fietsplan kijken we samen naar mijn route voor vandaag. Zijn advies was precies waar ik op hoopte, een onverharde route door het natuurreservaat.
Over de Donaudijk fiets ik Apatin uit langs de sportvelden en het strand. Aan de overkant van de rivier ligt Kopacki rit, waar ik drie jaar geleden doorheen fietste, ook in de hitte. Ongewild gaan mijn gedachten terug naar mijn fietstocht van toen, één van mijn mooiste.
Nu fiets ik aan de Servische kant over de dijk en langs de Donaustranden. Wanneer de dijk een bocht maakt fiets ik verder tussen de bomen, links het natuurreservaat Gornje Podunavlje, af en toe kleine huisjes rechts.
Even voor Kupusina verlaat ik de verharde weg en stuur 't natuurgebied in. Ik fiets door een bebost, moerasachtig riviereiland en waarschijnlijk ook tegelijk overloopgebied. Er zouden hier zelfs nog wilde dieren moeten leven.
De weg door het gebied heen blijkt en zandweg met soms hard zand soms mul zand. Af en toe moet ik zelfs kleine stukjes lopen, maar ach, ik heb de tijd.
Met de bossen links van me en een slurf van de Donau rechts volg ik het pad en geniet met volle teugen.
Tegenover Bački Monoštor ligt de houten brug naar het vasteland. Helaas is de brug afgesloten, zo te zien vanwege instortingsgevaar. Een pontje vervangt de verbinding. Voor 't eerst vaar ik op een met de hand voortbewogen pontje. Vier mannen trekken via een kabel 't pontje naar de overkant.
De middagpauze begint. In een warm, lome atmosfeer fietsen de Monoštorianen naar huis. De terrasjes zijn dichtbevolkt, kinderen spelen in het zwembad in de tuin.
Zelf fiets ik nog een stukje door, door de bossen naar Bezdan. Zoals alle dorpen op deze fietsdag dragen de dorpen ook Hongaarse namen en zijn alle opschriften behalve in 't Servisch (dat in deze streken uitsluitend in 't Latijnse alfabet geschreven wordt) ook in 't Hongaars.
Bij Bezdan wordt het kampeerterrein gerund door een fietser. Hij vertelt over zijn fietstocht naar Spanje. Dat moet haast wel goed zitten. Zelfs een taalprobleem lijkt uitgesloten, behalve Servisch verstaat hij zelfs ook nog Kroatisch en Bosnisch.
Na de middag rust ik voor de verandering eens uit. Met een boek in de schaduw en af en toe een verkoelende duik in het zijkanaal van de Donau breng ik de rest van de dag door.
Hier in Bezdan, in het noordwesten van Servië bij de Donau, lijkt het leven gemoedelijke voort te kabbelen. Deze ochtend kabbel ik lekker mee. Pas om drie uur 's middags fiets ik verder.
Tegenover het dorpsstrand, dat ook nog speelveld, speeltuin en tennisveld is, ligt mijn kampeerterrein. Dat zelf weer naast kayakclub 'Dunav' en de sportvelden ligt. Een ideale locatie om uit te rusten en af en toe een verkoelende duik te nemen in 't water. Op de radio hoor ik dat er een hitte-alarm is afgegeven. Schoolkinderen zijn vrij en allemaal bij het water te vinden, vaak samen met opa en oma. 's Avonds aangevuld met de rest van de (werkende) plaatselijke bevolking.
De route via Bački Monoštor was zo mooi dat ik hem nog een keer fiets (maar dan in omgekeerde richting). Juist in Bački Monoštor staat Stefano, een Italiaanse fietser. We fietsen samen op naar Sombor. Even later pikken we Frank op, een Canadese fietser. In Sombor verlaten ze m'n spoor als ik op zoek ga naar 't kampeerterrein.
Bij Bikecamp Longtour vind ik 'n plek voor de nacht. Jim, uit de V.S., is me al voorgegaan. Deze plek was me al aangeraden door de Franse familie die ik in Bogojevo ontmoette. De plek heeft alles voor de fietser: zitkamer, koelkast, kookgelegenheid, gereedschap enz. Alles met zorg ingericht en onderhouden door Peki die, hoe kan het ook anders, zelf een fietser is. Hij kent alle fietsroutes en kampeerplekken in de Vojvodina, heeft een wegenkaart van de Vojvodina voor me (jazeker ik fiets al drie dagen m'n neus achterna) en oneindig veel bruikbare informatie.
's Avonds neem ik met Peki nog alle kampeerplekken en routes door. Hij heeft zelf informatiebrochures gemaakt met routes, GPS coördinaten enz., geweldig. Hij vertelt me dat hij hoopt hier een fiets-informatiecentrum op te starten, zoals hij ook (naar eigen zeggen) het initiatief heeft genomen voor een fiets-informatiecentrum van Fruška Gora. Een initiatief dat ook hier zeker gewaardeerd zal worden
Peki's enthousiasme werkt aanstekelijk. We kletsen de hele avond. Terwijl we dat doen trekken de wolken over waarna het even later begint te regenen.
Eenmaal terug in m'n tent scheuren de wolken. Donder en bliksem vullen de lucht. De hemelsluizen gaan wagenwijd open in een kennelijke poging de Pannonische vlakte weer tot zee te maken.